- touw
- {{touw}}{{/term}}1 corde 〈v.〉♦voorbeelden:1 de touwen van een boksring • les cordes d'un ringeen eind touw • un bout de cordehet touw laten vieren • 〈letterlijk〉 détendre la corde; 〈figuurlijk〉 se détendreeen touw slaan om iets • nouer une corde autour de qc.touwtje springen • sauter à la cordedaar is geen touw aan vast te knopen • cela n'a ni queue ni têteik kan er geen touw aan vastknopen • je n'y comprends rien¶ de bal ging in de touwen • la balle, le ballon alla dans le filetvoortdurend in touw zijn • être toujours sur la brècheiets op (het) touw zetten • mettre qc. sur piedvlug een picknick op touw zetten • improviser un pique-nique
Deens-Russisch woordenboek. 2015.